Bij deze interventies kan je denken aan het onderzoeken van je eigen gedrag en gedachten en deze vervolgens in de je dagelijkse leven aan te passen. Dit doen we actief en doelgericht aan de hand van je eigen wensen en doelen. Uit onderzoek blijkt dat deze interventies goed werken. Het maakt de kans kleiner dat psychische en lichamelijke problemen terugkomen. In een aantal gevallen werkt het zelfs beter dan medicijnen. Via oefeningen en opdrachten leer je anders te denken en te doen. Dit vermindert je klachten. Je krijgt handvatten waarmee je problemen in de toekomst beter aankan.

 Deze vorm van hulp is vooral gericht op het hier en nu. De oorzaak van je klachten kun je namelijk niet altijd meer vinden. Dat is ook niet altijd nodig. De belangrijkste vraag is: waarom blijft dit probleem nu bij jou voortbestaan? Het kan zijn dat je terecht bent gekomen in een negatieve spiraal van gedachten, gevoelens en gedrag.

Bijvoorbeeld, je hebt ruzie op je werk gehad (gebeurtenis). En je bent je daardoor onzeker gaan voelen (gevoel) over wat je collega’s over je denken (cognitie). Uit angst voor afwijzing trekt je je steeds meer terug (gedrag). Je doet niet meer mee aan sociale activiteiten (gedrag). Je voelt je steeds somberder en verdrietiger voelen (gevoel). Door je eigen gedrag ga je er steeds minder bij horen en voel je je steeds meer buitengesloten (cognitie). 

Deze negatieve spiraal kan je te doorbreken met behulp van cognitief gedragstherapeutische interventies anders te leren denken en te handelen.